Net als bij de caravan heb ik ook bij dit huisje een buitentoilet, een utedas, zoals dat op zijn Zweeds zo mooi heet. Aanvankelijk zou ik de wc van de boerderij gaan gebruiken, maar die is vrij ver weg en bovendien zover verzakt dat ik me al afvroeg hoe vaak ik er nog op zou kunnen gaan zitten voor ik er doorheen zak.
Maar de eigenaar van de plek heeft aan veel gedacht en ook aan een nieuwe utedas. Die is ietsje verderop aan de andere kant van de straat geplaatst, aan de rand van het bos. Het is de beste wc die ik ooit gehad heb en misschien wel de beste wc die ik ooit zal krijgen. Niet vanwege de luxe, want de emmer zaagsel naast het gat in de plank laat weinig aan de verbeelding over. Maar wanneer ik de deur van de utedas open laat staan kijk ik uit over het meer. Dit uitzicht is 1000 keer beter dan de verjaardagskalender waar ik op veel Nederlandse wc’s tegenaan heb mogen kijken.
Veel mensen trekken een vies gezicht bij het idee dat ze buiten in een apart hokje naar de wc moeten en dat ze dan ook nog zaagsel moeten strooien in plaats van dat ze kunnen doorspoelen. Het klinkt misschien vies, maar het systeem van de utedas wordt ook in Nederland als composttoilet toegepast en wanneer je alles goed doet is het milieuvriendelijk en schoon. Het grote verschil is wel dat je zelf de wc regelmatig leeg moet scheppen of dat je er een ton onder moet zetten die je wisselt en leeg maakt. Dat is wel even wennen, maar eigenlijk niet viezer dan het schoonmaken van de wc zelf zoals je dat gewend bent.
Wil je weten hoe ik hier terecht kwam en hoe het verder ging? In het boek “Verliefd op een Ander Land” lees je het hele verhaal.